Witte Donderdag
Een blijde dag in een droevige week.
Op Witte Donderdag vieren wij dat Jezus zich aan ons heeft gegeven,
dat hij voor altijd bij ons wil zijn, onder de tekenen van Brood en Wijn.
De viering van dit grote geheim wordt in de rooms-katholieke Kerk de heilige Eucharistie genoemd. Jezus wil ons voedsel zijn. Het Brood voor onze levensweg. Zo nederig was Hij. Die nederigheid van Jezus zie je telkens weer opnieuw. We zagen het al bij de intocht in Jeruzalem (met Palmzondag). We zien het op deze dag als Jezus voor de maaltijd de voeten van zijn apostelen wast. Eigenlijk is dat een slavenwerk…In navolging van Christus wast ook de priester in de kerk op deze bijzondere dag de voeten van een aantal mensen.
“Oom Johannes, die maaltijd, die jullie toen met Jezus gehouden hebben, dat was toch iets heel bijzonders, niet waar? Ik bedoel, het was toch niet gewoon zoals wij elke dag brood met elkaar eten?”
“Nee, jongen. Die laatste maaltijd met Jezus zal ik nooit vergeten. Ik zie nog heel goed voor me hoe Hij het Brood brak en aan ons gaf, terwijl Hij zei: “Dit is mijn Lichaam, dat voor jullie gegeven wordt; doet dit tot een gedachtenis aan Mij.” Daarmee wilde Hij zeggen: Dit Brood, dat ben Ik zelf. Ik ga mijn Leven voor jullie geven, maar Ik zal opstaan uit de dood. Iedere keer als jullie dit Brood met elkaar delen, ben Ik heel dicht bij jullie. Daarna nam Hij de kelk met wijn, Hij liet ons er allemaal uit drinken. Toen sprak Hij: ” Dit is Mijn Bloed, het zal voor jullie vergoten worden door mijn dood aan het kruis. Ik sluit een nieuw Verbond met jullie. Door dit Verbond zal al het kwaad, dat de mensen hebben gedaan, vergeven worden.”
“Dus het Brood en ook de Wijn, dat was eigenlijk Jezus zelf! Wat geweldig, oom, dat jullie zóiets fantastisch hebben meegemaakt. Haast te mooi om waar te zijn!”
“Toch is het waar, jongen. Ik ben er zelf bij geweest!”
“Maar kort daarna ging Jezus met ons naar de hof van Olijven. Hier ging Hij vaker naar toe om te bidden. Hij liet een aantal van onze vrienden achter en nam Petrus, Jacobus en mijzelf verder mee. Hij zei, dat Hij heel bang was en dat Hij tot God de Vader wilde bidden. Hij was doodsbang. Dat hadden wij nog nooit gezien. We
schrokken er gewoon van! Hij vroeg ons om met Hem te waken en Hij smeekte zijn Vader of het niet mogelijk zou zijn, om Hem die vreselijke dood te besparen, die Hij als méns zou moeten ondergaan. Maar Jezus bad ook: Niet Mijn wil, maar
Uw wil zal Ik doen, Vader! Wij dachten over deze woorden na en probeerden om samen met Jezus wakker te blijven en te bidden, maar wij waren zó moe, dat wij toch in slaap zijn gevallen. Maar opeens stond Jezus vóór ons. Hij zag er vreselijk vermoeid uit en Hij zei: ‘Kunnen jullie nog geen uurtje met Mij waken? Waakt en bidt om op de goede weg te blijven.’ Toch vielen wij nog in slaap en toen gebeurde het dat Jezus vóór ons stond en zei: ‘Sta nu maar op, laten we gaan, want dáár komt de verrader al.’ Wij zagen toen Judas naderbij komen, gevolgd door een aantal soldaten en mensen van de tempelwacht.
Toen namen zij Hem gevangen en voerden Hem weg.
“Wat moeten jullie geschrokken zijn, oom!”
“Wij waren zéker geschrokken… Het ergste was, dat wij ons zo machteloos voelden, wij konden alleen maar vol verdriet toekijken hoe Jezus als een misdadiger werd weggevoerd.”