Stille Zaterdag
Een dag van stilte, van wachten bij het graf van Jezus, wachten op het wonder van Pasen. In de nacht van zaterdag op zondag wordt de Paaswake gevierd. Eerst is het helemaal donker in de kerk, maar dan wordt de Paaskaars (een grote kaars versierd met een kruis) ontstoken aan het Paasvuur… en er is licht in de duisternis.
“Hoe voelde U zich, oom Johannes, toen Jezus gestorven was?”
“Het was voor ons, vrienden van Jezus, alsof onze hele wereld was ingestort! Wij dachten: Is dit nu het einde? Is met de dood van onze Jezus nu alles afgelopen?! Wij voelden ons als verdoofd. Jezus werd in een graf gelegd, dat niet ver van de
plaats lag, waar Jezus gekruisigd was. Het graf, uitgehouwen uit de rots, was eigendom van Josef van Arimatea. Hij was lid van de Hoge Raad, maar was tegen het besluit om Jezus gevangen te nemen. Toch herinnerde ik mij de woorden van Jezus: ‘Ik zal na drie dagen uit de dood verrijzen.’ Die woorden gaven mij, ondanks alles, veel hoop. Toch waren die dagen na de dood van Jezus de moeilijkste van mijn hele leven. Je ziet zo’n graf, de steen is er voor de ingang gerold. Het is er doodstil… Tranen lopen er over je wangen. Is al het goede nu voorbij? Je begint dan toch weer te twijfelen… Er kwamen zelfs soldaten om het graf te bewaken!”
“Waarom moesten soldaten het graf van Jezus bewaken, oom? Hij was toch dood!”
“Ja, maar de vijanden van Jezus hadden Hem horen zeggen, dat Hij op de derde dag zou opstaan uit de dood. Ze hadden van Pilatus toestemming gekregen om het graf te verzegelen en er een wacht bij te zetten. Ze waren namelijk bang dat wij het Lichaam van Jezus zouden weghalen.
“Oh…, ze dachten dus dat jullie Jezus uit het graf zouden weghalen en dàn zouden zeggen: Kijk, Jezus is uit de dood opgestaan!”
“Zo is het, jongen… Maar wij bleven bidden en hopen op de derde dag.”