Pasen

MET PASEN IN DE KERK…

Op de zaterdagavond kunnen we al Pasen gaan vieren, de Paaswake.
Als je de kerk binnenkomt zie je heel weinig, want het is donker.
Je krijgt een kaarsje dat nog niet brandt en zoekt een plekje.
Het is nog stil.
Dan wordt er buiten of bij de deur een vuur aangestoken en gezegend.
De grote Paaskaars wordt ook gezegend en vijf nagels worden erin gedrukt, de vijf wonden van Jezus’ handen, voeten en zijde.
Als de Paaskaars ontstoken is draagt de diaken of priester die de donkere kerk binnen en verkondigt het Licht van Christus. Gaandeweg worden alle kaarsjes aangestoken.

Een lofzang klink over deze nacht, waarin Christus verrezen is en zijn licht de duisternis overwonnen heeft.
Het was het einde van een lange weg, die God gegaan is met zijn volk. Over die lange weg horen we in de lezingen uit de heilige Schrift, de Bijbel.
Het Eer aan God klinkt en waarschijnlijk gaan ook de klokken luiden!

Na het Evangelie en de preek wordt het water gezegend.
Drie keer dompelt de priester de grote Paaskaars in het water.
Het is immers Christus die het water tot doopwater zegent.
We worden gevraagd om ons geloof in God te hernieuwen:
Gelooft u in God de almachtige Vader … Ik geloof
Gelooft u in Jezus zijn eniggeboren Zoon … Ik geloof
Gelooft u in de heilige Geest … Ik geloof
Met het pasgewijde water worden we besprenkeld.
Misschien zijn er ook baby’tjes of volwassenen die gedoopt worden.
Daarna wordt de Eucharistie gevierd.
De verrezen Heer komt zelf in ons midden.
Al vanaf het Evangelie klinkt regelmatig: Alleluia.
Dat is het jubelwoord van Pasen.
Want Jezus is waarlijk verrezen.
Op Paasmorgen is de kerk op zijn ‘paasbest’ versiert en de zang is vreugdevol.
De Paaskaars brandt dicht bij het altaar en dat 50 dagen lang tot en met Pinksteren.
50 dagen lang wordt er gevierd dat Jezus uit de dood is verrezen!
Want Dit betekent ook voor ons nieuw leven, eeuwig leven.
En dat vier je niet eventjes op één zondag.